Over de wesp
Van de spinnendoders in Nederland is de gewone wegwesp het makkelijkste te herkennen: groot en met drie rood met zwarte bandjes op het achterlijf. De oudste Nederlandse naam wijst erop dat de gewone wegwesp vrij algemeen voorkomt en vaak op paden te zien is. De tegenwoordig meer gebruikte naam roodzwarte borstelspinnendoder slaat op de opvallende kleur van het achterlijf en het soort wesp. Ze zijn opvallend aanwezig; ze rennen, vliegen kort en rennen weer. Ze vangen wolfspinnen als voedsel voor hun larven. De spin wordt met een gifsteek verlamt en achteruitlopend naar het nest versleept.
Het zelf gegraven nest ligt ongeveer 8 cm onder de grond. Nadat er een spin in is gelegd legt de spinnendoder een ei en sluit het nest af. Dat ei komt snel uit, voordat de spin bijkomt uit zijn verdoving. Na een week is de larve volgroeid en spint zij een cocon. Bijzonder dat de mannetjes en vrouwtjes in dezelfde zomer uit hun cocons kruipen en paren. Alleen het vrouwtje gewone wegwesp overwintert als volwassen dier op 15 tot 30 cm diepte in een overwinteringsnest.
Zelf spinnendoders op naam brengen: https://www.hymenovaria.nl/spinnendoderdeterminatietabel/
Foto’s: Jap Smits
Fotograaf:
Foto: Jap Smits